Nederlands kolonialisme in Indonesië

In Makassar, de hoofdstad van het eiland Sulawesi, legden wij een bezoek af aan het voor ons duidelijkste overblijfsel van het Nederlandse koloniale tijdperk: Fort Rotterdam. Voor de ingang van het fort staat de naam in grote rode letters weergegeven. Als èchte Rotterdammers voelde dit voor ons sinds lange tijd natuurlijk als thuiskomen.

De naam van Fort Rotterdam voor de ingang

De naam van Fort Rotterdam voor de ingang

Bij binnenkomst worden wij natuurlijk direct overgehaald om een rondleiding van een lokale gids te nemen. Ach ja, waarom ook niet? Onze zo goed als tandeloze gids kent ook nog een paar woordjes Nederlands, wat hij bij elke gelegenheid graag laat blijken. Zo wordt onze rondleiding af en toe onderbroken door gebrekkig gebrabbeld Nederlands, wat de rondleiding voor ons vanzelfsprekend een stuk aangenamer maakt.

De gids weet ons te vertellen dat het fort in de 16e eeuw door de heersers van het koninkrijk Gowa werd gebouwd. Sommige delen van de buitenmuur van het fort stammen nog uit deze periode en zijn gebouwd in 1545. Het koninkrijk Gowa was in het zuiden van Sulawesi een belangrijke speler. De Nederlanders vreesden de groeiende macht van Gowa en gingen de confrontatie aan. In 1667 wisten de Nederlanders de macht van het koninkrijk te breken. Vervolgens verjoegen zij de overig aanwezige Europeanen uit het gebied. Het fort in Makassar werd door de Nederlanders omgedoopt tot Fort Rotterdam, naar de geboorteplaats van gouverneur Cornelis Speelman.

Na de verovering van het fort door de Nederlanders werden er een aantal gebouwen in Nederlandse stijl binnen de muren gebouwd. Tot 1937 werd het fort door de Nederlanders gebruikt als verdedigingswerk. Na de verovering van Sulawesi door Japan gebruikten ook de Japanners het fort nog kortstondig als verdedigingswerk. Binnen het fort staan elf gebouwen die door de Nederlanders zijn gebouwd en twee die de Japanners hebben neergezet. Onze gids brengt ons rustig langs al deze gebouwen. Hij weet te vertellen dat het fort de vorm van een schildpad heeft, met in elke hoek en bij de ingang één bastion. Deze vijf bastions zijn vernoemd naar Ambon, Ternate, Bacan, Bone en Buton. Dit waren voor de Nederlanders belangrijke gekoloniseerde gebieden waarbij de eerste drie op de Molukken en de laatste twee op Sulawesi lagen.

De gebouwen binnen de muren van het fort

De gebouwen binnen de muren van het fort

Binnen in de gebouwen van het fort is nog een museum gevestigd. Hier hopen wij wat meer over de koloniale geschiedenis van Indonesië te weten te komen. Dit blijkt helaas tegen te vallen. De collectie van het museum bestaat uit niet zeer tot de verbeelding sprekende prehistorische vondsten, gebruiksvoorwerpen, muziekinstrumenten, kledingstukken en schaalmodellen van traditionele huizen en boten. Niet heel interessant dus. Hier zijn we dus snel doorheen, waarna we afscheid nemen van onze gids.

Dat sommige mensen in Indonesië nog een aantal woordjes Nederlands spreken, blijkt niet uniek te zijn. Voornamelijk in Sulawesi komen wij af en toe mensen tegen die het leuk vinden om Nederlands tegen ons te praten. Zo komt op het moment dat wij in Makassar gaan lunchen heel de familie uit het huis tevoorschijn als blijkt dat ik Nederlands ben en Roana half Nederlands half Moluks is. Achter uit het huis komt een oude oma aangestommeld, die op de Molukken is geboren, net als de opa en oma van Roana. Zij spreekt nog een aantal woorden Nederlands en beweert zelfs de familienaam Luhulima te kennen. Nog nooit zijn wij zo gastvrij onthaald en wij mogen het restaurantje niet verlaten, voordat Roana met iedereen op de foto is geweest.

Reparasi radiator!

Reparasi radiator!

Voor ons is hetgeen dat tegenwoordig nog het meest opvallend terug te zien is van het Nederlandse koloniale tijdperk in Indonesië sowieso de taal. Een enorm groot aantal Nederlandse woorden zijn door de Indonesiërs overgenomen in hun taal, zij het soms op een andere manier gespeld. Zo worden de Nederlandse woorden als ‘reparatie’ en ‘politie’ daar gespeld als ‘reparasi’ en ‘polisi’, maar worden dus wel hetzelfde uitgesproken. Ook zijn sommige woorden geheel overgenomen, zoals ‘oma’. In totaal komen er duizenden van zulke leenwoorden voor in de Indonesische taal. Voor Nederlanders was het daarom ook redelijk eenvoudig om wat van de taal op te pikken, waardoor je makkelijk en leuk contact kunt maken met de lokale bevolking.

 

 

Een duik in de geschiedenis

De Togean-eilanden, een eilandengroep bij het Indonesische eiland Sulawesi, bevat alle ingrediënten voor het paradijs: parelwitte stranden, verse kokosnoten en een rijtje bungalows met heerlijke hangmatten op slechts enkele meters van de zee. Tijdens ons bezoek in Sulawesi besluiten we deze locatie dan ook zeker niet over te slaan. Het kost wat moeite om er te komen, maar als we in een klein bootje de baai binnen varen is het direct duidelijk: het is alle kilometers meer dan waard! We installeren ons in een simpel bamboehutje op het eiland Kadidiri, omringd door koraal en bijzondere vissen, wat het een uitstekende vakantiebestemming maakt voor zowel snorkel- als duikliefhebbers. Hoewel ik twee jaar geleden mijn duikcertificaat heb behaald, blijk ik me – deels om financiële redenen – toch meer in de eerste groep te herkennen. Ik was bij aankomst dan ook niet van plan een duik te maken. Eén van de duiklocaties hier vlakbij zorgde er echter voor dat ik nog geen uur na aankomst op Kadidiri al aan het twijfelen werd gebracht!

Op 3 mei 1945 vertrok een Amerikaanse B-24 Liberator bommenwerper vanaf de vliegbasis op het eiland Morotai in het noorden van de Molukken in Indonesië. De bommenwerper was op weg naar een Japans doelwit op Sulawesi.Op zo’n anderhalf uur vliegen verwijderd van dit uiteindelijke doelwit vloog één van de twee motors in brand. In eerste instantie wilde de bemanning van het vliegtuig met parachutes het brandende vliegtuig verlaten. Dit idee werd echter verworpen: de jungle vlak onder hen was ontzettend dichtbegroeid en landen leek onmogelijk. Er werd daarom besloten tot een noodlanding op het water. De piloot vond een geschikte baai en het vliegtuig had nog voldoende hoogte en kracht in de overgebleven motor om een aantal keer over de baai te cirkelen. Vervolgens werd besloten deze locatie als landingsplek te gebruiken. De bemanning van het vliegtuig kwam op het – naar mijn mening hilarische – idee om alle kleding die aan boord aanwezig was aan te trekken om de klap van de landing te verzachten. De noodlanding verliep zoals gehoopt en binnen een minuut had de bemanning het vliegtuig met twee reddingsboten verlaten. Alle documenten met belangrijke informatie werd tijdens de vlucht vernietigd. De bemanning van het vliegtuig werd vervolgens door een reddingsmissie op tijd uit het water gered. Het vliegtuig bleef nog zo’n anderhalf uur drijven voordat het naar de bodem zonk, waar het in ruim 65 jaar tijd is omgetoverd in een paradijs voor kleurrijk koraal, exotische vissen, én.. nieuwsgierige duikers.

De propeller van het gezonken vliegtuig op 20 meter diepte

De propeller van het gezonken vliegtuig op 20 meter diepte

De kans om een wrak uit de Tweede Wereldoorlog van dichtbij te zien; en ook nog eens op twintig meter diepte, kon ik natuurlijk niet laten liggen. Ik had geluk: al direct de volgende morgen gingen we op pad. In het gezelschap van nog vier andere duikers bracht de boot ons in een klein uurtje naar de juiste locatie. Een klein beetje gespannen was ik wel: er waren inmiddels alweer 2,5 jaar verstreken sinds mijn laatste duik, en ik hoopte dat ik niet alles zou zijn vergeten. Een korte opfriscursus van de Finse duikinstructrice en een eerste duik in het water later werd me duidelijk dat duiken blijkbaar net is al fietsen: als je het eenmaal kunt, verleer je het nooit. Even later zakte we dan ook langzaamaan af richting het vliegtuigwrak. Dankzij de succesvolle noodlanding is het vliegtuig vrijwel volledig intact gebleven. Zodra we de bodem bereiken staat er dan ook een ‘onbeschadigde’ bommenwerper uit de Tweede Wereldoorlog op je te wachten, bijzonder! Het hele vliegtuig is begroeid met algen, op de vleugels groeien stukken felgekleurd koraal en een heleboel vissen zwemmen er rustig om- en doorheen. Het meest indrukwekkende is echter het vliegtuig zelf. De vleugels, propellers: alles is intact. Zelfs de cockpit en mitrailleurs zijn van dichtbij te bestuderen. Ik duik letterlijk in de geschiedenis… Een onvergetelijke ervaring! Na ruim een half uur om het vliegtuig heen gezwommen te hebben, keerden we voldaan weer terug  naar de oppervlakte. Genoeg activiteit voor vandaag: op naar m’n hangmat!

De Durbar-Square en religie in Nepal

Na Myanmar achter ons gelaten te hebben, vervolgen we onze reis naar Nepal. We hebben besloten een trekking te doen die ons tussen de 17 en 21 dagen zal gaan kosten: het Annapurna Circuit. Deze trektocht zou ons leiden langs enkele van de hoogste bergen ter wereld. Adembenemende uitzichten dus en weinig ruimte voor historische uitstapjes. Nadat we veilig op het vliegveld van Kathmandu geland zijn, lezen we op een informatiebord dat Nepal nog nooit volledig veroverd is door een buitenlandse mogendheid – een gegeven waar ze erg trots op blijken te zijn. Terwijl wij ons de ogen tijdens onze trektocht uitkijken blijkt de waarschijnlijke reden hiervan: Nepal is gewoonweg veel te onherbergzaam om veroverd te worden.

Gebedsvlaggen in de bergen in Nepal

Gebedsvlaggen in de bergen in Nepal

Al draaiende aan honderden gebedswielen voltooiden we onze adembenemende trektocht door de Himalaya, waarna we nog één dag in Kathmandu hadden voordat we Nepal weer zouden verlaten. We begaven ons naar het historische Durbar Square om nog even snel in de geschiedenis van de stad te duiken. Het grote koninklijke paleis neemt het grootste deel van het plein in beslag, terwijl de rest van de ruimte wordt ingenomen door een enorme variëteit aan verschillende tempels. We werden al snel door een lokale gids overgehaald om ons een uur door hem te laten rondleiden. Hij wist ons een hoop interessante dingen te vertellen, met name over de geschiedenis van religie in Nepal.

Deze gebedsmolens kom je overal tegen

Deze gebedsmolens kom je overal tegen

Kumari

Allereerst nam hij ons mee naar de tempel waar de zogenaamde Kumari woont; een wel heel bijzonder meisje. Deze Kumari wordt gezien als de levende reïncarnatie van de hindoeïstische godin Taleju, en wordt zodoende behandeld als een levende godin. Het verafgoodde meisje wordt op jonge leeftijd gekozen en moet aan een onvoorstelbaar aantal voorwaarden voldoen. Zo moet zij in het bezit zijn van alleen al 32 specifieke uiterlijke kenmerken. Nadat er een meisje gevonden is dat aan de juiste kenmerken voldoet, moeten er nog een groot aantal rituelen goed doorlopen worden, voordat zij werkelijk als de Kumari ingewijd wordt. Zo worden er 108 buffels en geiten voor haar geofferd. De koppen van deze dieren worden afgehakt en in een binnenplaats verspreid. Alleen bijgelicht door kaarslicht moet het jonge meisje over de binnenplaats lopen, omringd door dansende mannen met zwarte maskers. Wanneer het meisje geen angst toont, is dit een teken dat Taleju in haar schuilt. De jonge godin leeft vervolgens haar leven binnen de tempel op Durbar Square en komt alleen naar buiten bij een aantal religieuze festivals, en zelfs dan mogen haar voeten de grond niet raken en wordt ze overal rondgedragen. Op het moment dat het meisje voor het eerst ongesteld wordt of anderzijds bloedt, verlaat de geest van Taleju haar en wordt er een nieuw meisje als de volgende reïncarnatie aangewezen. Als bezoeker van de tempel ben je niet toegestaan verder te gaan dan de tuin en moet je hopen om door het raam een glimp op te vangen van de levende godin. Wij waren natuurlijk zo gelukkig dat ze zich voor het raam vertoonde op het moment dat wij er waren. Na goed gekeken te hebben, bleek de godin toch verdacht veel op een normaal achtjarig meisje met een enorme stip tussen haar ogen te lijken..

Boeddhisme en hindoeïsme

Onze gids wist ons te vertellen dat hoewel de Kumari de reïncarnatie van een hindoeïstische godin is, zij gekozen wordt uit een groep meisjes met een boeddhistische achtergrond, waardoor wij ons afvroegen hoe het komt dat deze twee godsdiensten in Nepal zo erg door elkaar heen lijken te lopen. Hij legde ons uit dat veel mensen in Nepal het boeddhisme zien als een filosofie die stelt hoe iemand zijn leven moet leiden en niet als een godsdienst. Het is volgens hem dus mogelijk om bijvoorbeeld tegelijkertijd zowel christen als boeddhist te zijn, omdat de twee levenswijzen elkaar niet in de weg staan. Op deze manier zijn veel mensen in Nepal dus hindoeïstische boeddhisten die beide levenswijzen combineren. Hij legde ons bovendien uit dat het boeddhisme is voortgekomen uit het hindoeïsme en hierdoor veel op elkaar lijken. Dit vergeleek hij met hoe het christendom is voortgekomen uit het jodendom. Boeddha was een hindoeïstische prins afkomstig uit het huidige Nepal, vergelijkbaar dus met het feit dat Christus een jood was. Vervolgens legde onze gids uit dat op het moment dat het boeddhisme in de vijfde eeuw voor Christus ontstond, in de regio van India en Nepal het hindoeïsme al een vooraanstaande godsdienst was. In gebieden waar op dat moment nog geen overheersende, eenduidige godsdienst bestond, zoals bijvoorbeeld Tibet en Thailand, nam het boeddhisme deze plaats in en ontwikkelde het zich tot een volwaardige religie, terwijl in India het hindoeïsme de belangrijkste religie bleef. In Nepal ontstond er dus een combinatie van beide levenswijzen die tot op de dag van vandaag duidelijk terug te zien is.

Tempels op Durbar Square

Tempels op Durbar Square

Shiva en marihuana

Na deze uiteenzetting begeleidde onze gids ons naar de tempel die Kathmandu haar naam heeft gegeven: de Kasthamandap. Dit is Kathmandu ’s oudste gebouw en volgens de overlevering in de twaalfde eeuw gebouwd van het hout van één enkele boom. In deze tempel vertelde onze gids een verhaal over Shiva, één van de meest vooraanstaande hindoeïstische goden die herkend kan worden aan zijn rastahaar. Hij legde uit dat Shiva op een gegeven moment zo moe werd van het feit dat iedereen naar hem toe kwam voor advies en oplossingen bij hun problemen, dat hij marihuana uitvond om zichzelf te kunnen ontspannen. Vanaf dat moment bevond hij zich zo goed als altijd in hogere sferen, waardoor hij in een toestand raakte die omschreven werd als ‘tijdelijke vrede’. Het gebruik van marihuana was door dit verhaal in Nepal lange tijd normaal, wat in de jaren ’80 leidde tot de komst van een groot aantal hippies in Kathmandu. Eén van de tempels op Durbar Square stond bekend om het feit dat er door toeristen zoveel marihuana werd gerookt, en tot de dag van vandaag wordt deze tempel dan ook nog steeds aangeduid als de hippie-tempel.

Kamasutra

Na dit wonderbaarlijke verhaal nam onze gids ons nog mee langs een aantal kleinere tempels, waaronder een aantal tempels waar een paar indrukwekkende reliëfs afkomstig uit de Kamasutra te zien waren. Deze expliciete afbeeldingen hadden volgens onze gids drie verschillende doeleinden. Op een gegeven moment was het onder jongeren in Nepal zeer populair om monnik te worden. Monniken waren echter niet toegestaan om kinderen te krijgen, waardoor er minder arbeiders ter wereld kwamen. De afbeeldingen op de tempels – die werkelijk niets aan de verbeelding overlaten – moesten tot gevolg hebben dat meer jongeren gingen twijfelen aan een toekomst als monnik; en dus zonder seks. Als tweede reden moesten de reliëfs zorgen voor een vorm van seksuele educatie, omdat het in die tijd niet gewoon was om over seks te praten. Als laatste doel hadden de reliëfs het vergroten van de bevolking. Nepal ligt tussen de twee grootmachten China en India ingeperst en het werd verstandig geacht om de bevolking van Nepal zoveel als mogelijk te laten groeien. Of de afbeeldingen werkelijk hun uiteindelijke doel bereikt hebben is niet duidelijk, de moeite van het bekijken waard zijn ze zeker.

Op de fiets door een sprookjeswereld

Eindelijk was het tijd voor iets waar ik al heel lang naar heb uitgekeken: Bagan! Midden in de nacht komen we aan en het begin is direct goed. De taxi die ons naar ons guesthouse brengt past perfect in de sprookjessfeer waarmee Bagan zich lijkt te omgeven, namelijk een paard en wagen. Na een poging tot bijslapen in de receptie – het guesthouse blijkt namelijk vol te zijn – wagen we ons ’s ochtends direct in de wereld van het magische Bagan.

De tempels van Bagan zijn gebouwd gedurende een aaneengesloten periode van ongeveer 250 jaar, van de elfde tot de dertiende eeuw. In dezelfde periode veranderde de regio van religie: het hindoeïsme en mahayana boeddhisme werden grotendeels ingeruild voor het theravada boeddhisme. Na zijn bekering in 1056 wist koning Anawrahta van het Eerste Birmaanse Koninkrijk met zijn leger belangrijke boeddhistische artefacten te veroveren. Vervolgens droeg hij zijn architecten op om tempels te bouwen die het waard waren om de nieuw verworven artefacten in op te bergen. Deze periode van tempelbouw hield aan tot het einde van de dertiende eeuw, waarna de macht van Bagan ineenkromp. Het koninkrijk verloor steeds meer economische slagkracht, waardoor het haar verworven machtsbasis niet kon behouden. Uiteindelijk viel het rijk ten prooi aan Mongoolse invasies die de macht van de heersers van Bagan vernietigde. Op het moment dat het gebied laat in de negentiende eeuw weer door mensen werd bewoond, was een groot deel van de tempels tot erbarmelijke staat vervallen.

Eén van de tempels in Bagan

Eén van de tempels in Bagan

Tussen 1995 en 2008 zijn rond de 1300 tempels, kloosters en stupa’s herbouwd uit de hopen baksteen die in het gebied waren achtergebleven. Veel internationale instituties hebben de overheid van Myanmar bekritiseerd om het vakmanschap en de historische accuratesse van de toegepaste bouwmethoden. Een medewerker van Unesco beschreef Bagan eens als ‘een Disneyversie van één van ’s werelds belangrijkste religieuze en historische bezienswaardigheden’. Maar ook met deze historische onjuistheden in het achterhoofd is het onmogelijk om niet van Bagan te genieten.

Marco Polo omschreef Bagan als een van de beste aanblikken ter wereld; en naar wat ik tot nu toe van de wereld gezien heb kan ik hem voorlopig alleen maar gelijk geven. Ondanks eeuwen zonder onderhoud, van plundering en aardbevingen en de eerdergenoemde twijfelachtig uitgevoerde restauraties, zijn de vergezichten die Bagan biedt onovertroffen. De vlakte gevuld met een ontelbaar aantal grote en kleine tempels maakt een onuitwisbare indruk. Uiteindelijk hebben wij twee dagen een elektronische fiets gehuurd – om eerlijk te zijn voelden we ons redelijk als een bejaard stel op deze fietsen, maar het bleek algauw een comfortabele manier van transport – om de vlakte met tempels op eigen houtje te verkennen.

Magische zonsopgang in Bagan

Magische zonsopgang in Bagan

De grootste indruk maakte toch wel de twee zonsondergangen, maar met name de zonsopgang bekeken vanaf de top van een tempel die we volledig voor onszelf hadden, terwijl talloze grote luchtballonnen voorbij zweefden was onvergetelijk. Het voordeel van Bagan is dat de vlakte waar de tempels liggen relatief klein is, waardoor alles zonder noodzaak van een gids in een aantal dagen goed te verkennen is per – al dan niet elektronische – fiets. De vlakte bevat daarentegen wel zo veel verschillende tempels dat je op sommige momenten een wat meer afgelegen tempel geheel voor jezelf kan hebben om te ontdekken. Dit was volgens ons toch wel het grote voordeel ten opzichte van de beroemde tegenhanger van Bagan: het in Cambodja gelegen Angkor Wat. Hoewel de afzonderlijke tempels van Angkor Wat indrukwekkender te noemen zijn, zorgde de drukte en de grotere onderlinge afstand tot een andere beleving dan bij Bagan. Hier waande je je af en toe volledig alleen, verzeild in een sprookjeswereld.

De Vergeten Oorlog van Laos

In Laos gaat alles een stuk langzamer en gemoedelijker dan in Vietnam. Het duurt dan ook niet lang voordat je zelf in dezelfde enorm ontspannen gemoedstoestand raakt waarin de lokale bevolking zich altijd lijkt te bevinden. Deze sfeer is deels de oorzaak van het feit dat we in Laos veel minder (historische) excursies hebben gedaan dan eerder in Vietnam het geval was. De historie van het land is in Laos ook niet zo in your face als eerder in Vietnam het geval was, waar ze geen mogelijkheid onbenut lieten om hun triomfen over Frankrijk en Amerika te tonen en waar de volksheld Ho Chi Minh je vanaf posters op straat overal aanstaart. Laos draait meer om relaxen en het ontdekken van de prachtige natuur. Buiten de adembenemende jungle, grotten en watervallen om, is er echter een belangrijk deel van Laos’ geschiedenis dat nog steeds duidelijk te zien is. Op veel locaties vind je namelijk (delen van) achtergebleven bommen die tijdens de Vietnamoorlog op Laos zijn geworpen. Ze worden werkelijk voor van alles gebruikt: van tafels, tot bloembakken en andersoortige decoraties, je komt ze overal tegen.

Achtergebleven bom in Laos

Achtergebleven bom in Laos

Bommen op Laos tijdens de Vietnamoorlog zeg je? Is dat niet een beetje vreemd? Dit deel van Laos’ historie wordt De Vergeten Oorlog genoemd, omdat het in onze westerse wereld niet bij zeer veel mensen bekend is wat zich in deze periode in Laos heeft afgespeeld. Ook wij waren ons redelijk onbewust van deze gebeurtenis in de Laotiaanse geschiedenis. Tijd om op onderzoek uit te gaan dus! Zoals te lezen in één van mijn voorgaande blogs, werden de Franse koloniale troepen in 1953 door de communistische Vietnamezen bij Dien Bien Phu verslagen. Dit dwong de Fransen om ook hun grondgebied in Laos te verlaten. De invloed van het Franse koloniale verleden is in Laos meer in het zicht dan dat dit in Vietnam het geval was. Het lijkt erop dat de wat meer nationalistische Vietnamezen hun koloniale verleden meer van zich af hebben willen schudden dan de wat meer ontspannen Laotianen. Er zijn in Laos dan ook meer mensen te vinden die nog goed Frans spreken, een redelijk aantal accommodaties en restaurants hebben Franse namen en menukaarten en overal in het land zijn goede Franse bakkerijtjes te vinden.

Burgeroorlog

Nadat de Fransen Laos hadden verlaten, wisten de naburige Noord-Vietnamezen hun communistische invloed in Laos te vergroten. Zij steunden de belangrijkste communistische stroming in Laos, de Pathet Lao. Tijdens de in een eerder blog genoemde Conferentie van Geneve van 1954 werd Laos’ onafhankelijkheid en neutraliteit in het conflict tussen Vietnam en de VS gewaarborgd. Laos was op dit moment een monarchie en de Laotiaanse koning streefde neutraliteit na. Door de groeiende communistische invloed in het land, waren de Amerikanen echter niet bereid om toe te kijken. Zij bevoorraadden en betaalden een groot deel van de koninklijke troepen en begonnen zich te bemoeien met de Laotiaanse politiek. Zo werden er anticommunistische campagnes gestart en werden de meer rechtse politici openlijk gesteund.

In 1958 kwam het tot een confrontatie toen een burgeroorlog uitbrak tussen de drie om macht strijdende partijen: de door de VS gesteunde rechtse politici, de door de Noord-Vietnamezen gesteunde Pathet Lao en de neutraliteit en onafhankelijkheid nastrevende koningsgezinden. Door de financiële steun van zowel de communisten als hun tegenstanders, was het voor de koningsgezinden onmogelijk om de neutraliteit van Laos te waarborgen. Zonder dat de rest van de wereld daar enig besef van had, ontwikkelde de Laotiaanse burgeroorlog zich tot een strijd tussen de VS en de Noord-Vietnamese communisten.

De Noord-Vietnamezen bevoorraadden ondertussen hun aanhangers in Zuid-Vietnam via de Ho-Chi-Minh-trail, die deels over Laotiaans grondgebied liep. In een poging deze bevoorrading te stoppen, begonnen de VS met het bombarderen van deze bevoorradingsroute. Tegen de tijd dat de bombardementen in 1973 stopten, hadden de VS twee miljard kilo aan bommen op Laos laten vallen – dat staat gelijk aan ongeveer 700 kilo aan bommen per inwoner. Een andere manier om te verduidelijken hoe extreem veel dat is: het aantal bommen dat in deze periode op Laos is gevallen, is groter dan het totaal aantal gevallen bommen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Vanzelfsprekend heeft dit verwoestende effecten gehad op de lokale bevolking en zelfs momenteel ligt het land nog vol met onontplofte bommen uit deze periode. Overblijfselen van deze bommen zijn dus overal in het land terug te zien. Net als in Vietnam werden de VS uiteindelijk gedwongen zichzelf terug te trekken uit de Laotiaanse politiek. Een andere vergelijking met Vietnam is dat ook in Laos de communisten uiteindelijk zegevierden, en dat er tot op de dag van vandaag in Laos een communistisch eenpartijstelsel is.

Patuxai

In Vientiane, de hoofdstad van Laos, bezochten we Patuxai. Dit is een Arc-deTriomphe-achtig overwinningsmonument dat herinnert aan deze turbulente tijd. Oorspronkelijk werd het monument gebouwd om de mensen die zijn gesneuveld tijdens de Tweede Wereldoorlog en de onafhankelijkheidsstrijd tegen Frankrijk te herdenken. Tijdens de bouw kwam de Laotiaanse regering echter in de financiële problemen terecht. De bouw van het monument kon voltooid worden door fondsen te gebruiken die de Amerikanen beschikbaar stelden voor de aanleg van een vliegveld in Laos. Hierdoor verwierf het monument de bijnaam De Verticale Landingsbaan. Op het moment dat de communisten in 1975 de macht overnamen, hernoemden zij het monument Patuxai, wat feitelijk Poort der Victorie betekent.

Patuxai in Vientiane

Patuxai in Vientiane

Zoals gezegd was Laos voor ons een land waarin we minder gefocust waren op het historische aspect van onze reis. Benieuwd hoe dat in onze volgende bestemming Myanmar het geval was? Dat is te lezen in mijn volgende blog!

Noord-Vietnam en nog meer oorlog

In Hanoi brengen we een bezoek aan de voormalige Hoa Lo gevangenis, die tegenwoordig is omgetoverd tot museum. Voornamelijk de periode vanaf 1896, waarin de Fransen patriottistische Vietnamezen in het gebouw gevangen hielden, krijgt bij deze tentoonstelling ruimschoots aandacht. Minder is terug te zien van de periode waarin de gevangenis gebruikt werd als verblijfplaats voor neergehaalde Amerikaanse piloten.

De opvallendste foto van de tentoonstelling is wellicht die van Amerikaanse gevangene John McCain. In 2008 was deze McCain presidentskandidaat voor de Republikeinen in de Verenigde Staten en hij zat van 1967 tot 1973 gevangen in Hoa Lo. Het contrast tussen de manier van weergave van de twee verschillende periodes die de gevangenis doorliep, is schrijnend te noemen. Het museum laat zien hoe de gevangen Vietnamezen onder afgrijselijke omstandigheden op allerlei manieren werden gemarteld door de Fransen. Regelmatig worden er afbeeldingen getoond van juichende Vietnamezen, waarbij uitgelegd stond dat de gevangenen – ondanks hun verschrikkelijke lijdensweg – niet van hun patriottistische ideeën af te brengen waren en dat zij gezamenlijk de moed erin hielden.

blog3.1

Een typische representatie van het ‘goede leven’ dat de Amerikaanse piloten hadden in het Hanoi Hilton.

Het gedeelte van het museum waar aandacht wordt besteed aan de periode van Amerikaans gevangenschap laat een heel ander beeld zien. Hier worden beelden getoond van Amerikaanse piloten die in de gevangenis een goed leven leidden. Zo hangen er foto’s van Amerikanen die gezellig een sigaretje roken op de binnenplaats, een potje kaarten of goed gehumeurd een kerstboom optuigen. De tentoonstelling laat overduidelijk een eenzijdig beeld zien, zoals we al vaker in historische representaties in Vietnam zijn tegengekomen. Dat de Vietnamezen die door de Fransen gevangen werden gehouden onder vreselijke omstandigheden in Hoa Lo moesten leven staat buiten kijf. De pro-Vietnamese weergave dat de Amerikanen in de gevangenis als in een hotel konden leven, moet echter met een korreltje zout worden genomen. Zo zijn er tijdens hun gevangenschap in Hoa Lo talloze Amerikanen gemarteld tijdens ondervragingen. Latere verhalen van Amerikaanse gevangenen beschrijven gebroken botten, tanden en trommelvliezen, verhongering, eten geserveerd met menselijke uitwerpselen en vele andere martelpraktijken in Hoa Lo. De Amerikaanse krijgsgevangenen noemden de gevangenis dan ook ironisch het Hanoi Hilton, refererend naar de Amerikaanse hotelketen. De naam Hanoi Hilton wordt momenteel nog door de Vietnamezen gebruikt, om men juist te wijzen op de volgens hen goede omstandigheden waarin de Amerikanen gevangen gehouden werden. Na ons bezoek aan de Hoa Lo gevangenis vertrokken we richting het mausoleum van Ho Chi Minh. Omdat we overal in Vietnam afbeeldingen van hem tegen waren gekomen, waren we zeer benieuwd naar hoe zijn laatste rustplek eruit zou zien. Daar aangekomen bleek echter dat die gesloten was wegens onderhoud aan het gebalsemde lichaam van de voormalig leider van de Vietnamezen. Een goede reden dus om nog een keer naar Hanoi terug te keren!

Het enorme overwinningsmonument in Dien Bien Phu.

Het enorme overwinningsmonument in Dien Bien Phu.

De laatste plaats die we in Vietnam bezoeken voordat we de grens met Laos oversteken is Dien Bien Phu. Deze grensplaats heeft een zeer belangrijke rol gespeeld in de Vietnamese geschiedenis, en dat is terug te zien ook. Na de Tweede Wereldoorlog verklaarde Ho Chi Minh Vietnam onafhankelijk. De Fransen zonden vervolgens troepen om hun koloniale macht te herstellen. Eind 1953 landden 16.000 Franse parachutisten in de regio van Dien Bien Phu, om de troepen van Ho Chi Minh tot een open gevecht te verleiden en in een poging Laos te beschermen tegen de anti-Franse Vietnamese invloeden. De parachutisten kwamen klem te zitten tussen een overmacht aan Vietnamese troepen en in mei 1954 wisten de Vietnamese onafhankelijkheidsstrijders de Fransen te verdrijven. Twee maanden later besloten de Fransen en Vietnamezen in Geneve om Vietnam te verdelen in een noordelijk en een zuidelijk deel, met alle gevolgen van dien.

De bomkrater die de explosie achterliet is nog zeer duidelijk terug te zien in het landschap.

De bomkrater die de explosie achterliet is nog zeer duidelijk terug te zien in het landschap.

De slag bij Dien Bien Phu heeft een heroïsche status verkregen in de Vietnamese geschiedschrijving. Er zijn in de stad dan ook nog veel dingen die herinneren aan deze Vietnamese overwinning. Zo is het zogenaamde Overwinningsmonument dat hier sinds 2004 staat het grootste monument van Vietnam. Het toont beeld toont drie Vietnamese soldaten die op de overwonnen Franse bunker staan. Eén van de soldaten draagt een geweer, een ander een vlag en de laatste houdt een kind met bloemen in zijn hand omhoog. Een ander overblijfsel van de slag bij Dien Bien Phu zijn de vele vernietigde Franse tanks die op de slagvelden zijn achtergelaten en de herbouwde Franse bunker ten westen van de stad. De meest indrukwekkende impressie van de slag krijg je echter bij de zogenaamde Hill A1. Hier vonden de hevigste gevechten plaats en er zijn tegenwoordig nog een Franse tank, bunker en loopgraven terug te zien. Een enorme bomkrater is de stille getuige van de hevige strijd die hier gestreden is. De Vietnamezen hadden een tunnel van enkele honderden meters gegraven tot deze tot onder de Franse stellingen reikte. Duizend kilo aan explosieven werd aan het eind van deze tunnel tot ontploffing gebracht en dit was het signaal voor het laatste offensief van de Vietnamezen. De enorme bomkrater die het gevolg was van de ontploffing tekent zich nog overduidelijk af in het landschap.

Na Dien Bien Phu zetten wij onze reis voort in Laos. Wat voor historische gebeurtenissen wij hier allemaal tegen zullen komen, is te lezen in ons volgende blog!

Tempelruïnes & oorlogsherinneringen

Vanuit het stadje Hoi An maken wij een excursie naar de ruïnes van My Son. Deze schijnen volgens velen vergelijkbaar te zijn met andere verlaten tempelcomplexen in Zuidoost Azië, zoals Angkor Wat in Cambodja, Borobudur op Java, Bagan in Myanmar en Ayutthaya in Thailand. My Son blijkt echter een stuk kleiner en bovendien tijdens de Vietnamoorlog zo goed als weggebombardeerd door de Amerikanen. De afgelegen tempelruïnes werden door de Vietcong als militaire basis gebruikt, en in augustus 1969 lieten de Amerikanen hun B52-bommenwerpers los op het gebied. Gevolg: een groot deel van de tempels is verwoest en het gebied ligt bezaaid met enorme bomkraters.

De tempels van My Son vormden het spirituele centrum van het Cham-volk. Hun koninkrijk Champa was eeuwenlang een belangrijke mogendheid in het huidige Midden- en Zuid-Vietnam. Volgens Chinese bronnen kwam dit rijk in het jaar 192 tot stand. Champa kende hindoeïstische, en later ook boeddhistische en zelfs islamitische elementen. Lange tijd wist het koninkrijk stand te houden tussen het rijk van de Khmers in het zuiden en het rijk van de Viets in het noorden. Het hoogtepunt van de Cham lag rond de 7e tot de 11e eeuw, wanneer een belangrijk deel van de handel tussen China en het Midden-Oosten via Champa verliep. De druk van de Vietnamese noorderlingen werd echter steeds groter, en rond 1600 verlieten de Cham het gebied rond My Son. In 1832 werd het grondgebied van Champa door de Vietnamese keizer Minh Mang definitief geannexeerd.

Momenteel wordt geprobeerd het complex in haar oude staat te herstellen, wat tot nog toe onmogelijk blijkt: de manier waarop My Son gebouwd is blijft namelijk tot op de dag van vandaag grotendeels een mysterie. De bakstenen zijn op elkaar gestapeld zonder dat zichtbaar is hoe en met welk materiaal de stenen met elkaar verbonden zijn. Bij de reconstructies die momenteel plaatsvinden, wordt een dun laagje olie gebruikt om de stenen op elkaar te ‘plakken’. Het is mogelijk dat ook de originele tempels op deze wijze gebouwd zijn. De eeuwenoude tempels zijn bovendien volledig vrij van mos, terwijl de reconstructies uit de jaren ’80 nu al totaal begroeid zijn. Ook hier blijft het gissen naar een mogelijke verklaring. De verhalen gaan, zo vertelt onze gids, dat de tempels mogelijk met ongebakken bakstenen gebouwd werden, waarna het gehele bouwsel vervolgens door een groot vuur werd verhit om de stenen te bakken. Na enige verdieping in dit onderwerp wordt al snel duidelijk dat deze optie ons vrij onwaarschijnlijk lijkt. Alleen onder de meest ideale omstandigheden zou het mogelijk zijn om de juiste temperatuur te bereiken waarbij bakstenen in de buitenlucht gebakken kunnen worden. Zou het Cham-volk iedere keer het risico hebben genomen hun bouwwerken te realiseren, waarna de kans bestond dat de bakstenen vervolgens niet goed gebakken konden worden? Het lijkt ons weinig aannemelijk. Voorlopig blijft de bouwwijze van de Cham dus nog een raadsel.

Blog 2. Foto 1.

Eeuwenlang bleven de tempels van My Son onontdekt. Zelfs de lokale bevolking uit de omgeving wist niet van het bestaan van de ruïnes af op het moment dat de Fransen in 1885 het complex in de jungle herontdekten. Veel van de hoofden van de prachtige hindoeïstische en boeddhistische beelden van My Son werden door de Fransen meegenomen naar Frankrijk. Deze hoofden zijn momenteel te bezichtigen in het Louvre in Parijs. De beelden in My Son die wel een hoofd hebben, zijn reconstructies van latere tijd.

Nadat de Vietnamezen de Cham hadden verdreven, ontstond er een Vietnamees rijk met bijna dezelfde omvang als het huidige land. De keizerlijke hoofdstad van dit rijk was Hué. In Hué zijn tegenwoordig dan ook nog veel overblijfselen terug te vinden van deze keizertijd. Rondom de stad zijn diverse indrukwekkende tombes van de keizers te bezoeken. Ook de keizerlijke stad – gebouwd volgens dezelfde principes als de Verboden Stad in Peking – is een toeristische trekpleister. Hier kun je zien hoe de keizer met zijn familie en hofhouding leefde. Net als in de rest van het land komt ook hier de Vietnamoorlog echter weer om de hoek kijken. In 1968 lanceerden de communisten in het noorden het Tet-offensief – vernoemd  naar het gelijktijdige Vietnamese nieuwjaar. Communistische troepen zetten de aanval in op 105 steden in Zuid-Vietnam. Hoewel de communisten uiteindelijk werden verslagen, bleek het offensief succesvol: het zorgde voor een omslag in de publieke opinie. In eerste instantie werd verondersteld dat de communisten redelijk snel verslagen zouden worden, maar door de successen van het Tet-offensief werd duidelijk dat de Vietnamese communisten sterker zijn dan gedacht. Het grootste succes van het Tet-offensief was de inname van de keizerlijke stad in Hué door de Vietcong. Ruim 25 dagen lang wisten ze zich binnen de dikke muren te verschuilen. De troepen van de Vietcong grepen hun kans en 3.000 mensen die aan de Zuid-Vietnamese regering gelinkt waren, werden gedood – sommigen zelfs onthoofd of levend verbrand. Dit staat bekend als de ‘slachting van Hué’. Het Amerikaanse bombardement dat volgde, beschadigde een groot deel van de monumenten binnen de keizerlijke stad. Ongeveer de helft van de oorspronkelijke gebouwen staat tegenwoordig nog overeind.

Beelden bij de tombe van de Vietnamese keizer Khai Dinh (1916-1925).

Vanuit Hué nemen wij deel aan een tour door de voormalige gedemilitariseerde zone van Vietnam. Na de Conferentie van Geneve-conventie in 1954 werd de 17e breedtegraad noord als grens tussen Noord- en Zuid-Vietnam aangewezen. De Ben Hai rivier loopt van de grens met Laos tot aan de zee redelijk parallel aan deze breedtegraad, en werd daarom in de praktijk als grens gebruikt. Vijf kilometer ten noorden en zuiden van deze grens werd een gedemilitariseerde zone ingesteld. Binnen deze gedemilitariseerde zone hebben tijdens de Vietnamoorlog enkele van de heftigste gevechten plaatsgevonden. Vinh is onze gids tijdens de tour. Hij is een oorlogsveteraan, en heeft vanaf 1966 acht jaar als adviseur van de Verenigde Staten bij het Zuid-Vietnamese leger gediend. Daarna werd hij door de communisten opgepakt en een half jaar ‘heropgevoed’ in een gevangeniskamp. Tegenover de communisten hield hij zich, om directe executie te voorkomen, stil over zijn samenwerking met de Amerikanen. Nadat Vinh voldoende tijd heeft doorgebracht in het kamp, mocht hij terug naar zijn familie in Hué en begon hij met het geven van Engelse les. Over zijn tijd in de gevangenis wil hij vrijwel niets kwijt, behalve dat hij overdag moest werken en iedere avond moest deelnemen aan het heropvoedingsprogramma. Wat dat heropvoeden exact inhield weten we dus niet, maar de foto-expositie die we eerder tijdens onze reis hebben bekeken in het War Remnants Museum in Ho Chi Minh-stad spraken toen al behoorlijk tot de verbeelding.

Tijdens de excursie rijden we onder andere over de Highway of Horror. In 1972 werd de Quang Tri provincie door de communisten overlopen, waarop de Amerikanen en het Zuid-Vietnamese leger vervolgens de lokale bevolking evacueerden. Langs de snelweg waarover deze evacuatie plaatsvond, had de Vietcong echter een hinderlaag gelegd, waardoor meer dan tweehonderd burgers de dood vonden. Eigenlijk is dit de eerste keer in Vietnam dat oorlogsmisdaden van de Noord-Vietnamezen beschreven werden. Wellicht komt dat door het feit dat Vinh aan de zijde van de Zuid-Vietnamezen had gestreden, en hij daarom persoonlijk kennis had gemaakt met de gruwlijkheden die de Noord-Vietnamezen begingen. Vinh werd op het moment van de slachting per helikopter geëvacueerd, en zag het allemaal voor z’n ogen gebeuren. In deze regio zijn veel herinneringen aan de oorlog terug te zien: een katholieke kerk die door de communisten als basis werd gebruikt en door de Amerikanen verwoest is; een Amerikaanse tank die door de Vietcong vernietigd werd en nu nog steeds bewegingsloos in de berm van de weg staat; oorlogsmonumenten die na de oorlog door de communisten zijn opgericht om de oorlog – en hun overwinning – te herdenken; en talloze begraafplaatsen. Een onderdeel van de excursie is een bezoek aan het tunnelstelsel van Vinh Moc. Deze tunnels zijn anders dan degene die we bij Cu Chi nabij Ho Chi Minh-stad hebben bezichtigd. Tijdens de oorlog werd de lokale bevolking van Vinh Moc bevoorraad via zee. Deze voorraden vervoerden zij op hun beurt weer door naar de Vietcong in Zuid-Vietnam. De oorlogsmaterialen werden in de tussentijd opgeslagen in de tunnels, waardoor het zich ontwikkelde tot een frequent doelwit van bombardementen vanuit het Amerikaanse leger. De bevolking van Vinh Moc werkte overdag op het land of op zee, terwijl zij de nachten doorbrachten in de tunnels om te schuilen tegen de bommen. Er werd met een hamer op een oude bomscherf geslagen wanneer de Amerikaanse bommenwerpers gesignaleerd werden. De tunnels lagen op 12, 14 en 23 meter diepte, terwijl de bommen kraters van hoogstens vier meter diep veroorzaakten. Hierdoor boden de tunnelstelsels een veilige schuilplek voor de bevolking van Vinh Moc. Omdat zij gedurende de oorlog grotendeels in de tunnels woonden,  zijn deze tunnels een stuk ruimer opgezet – ongeveer 160 centimeter hoog – dan de tunnels van Cu Chi, en werden ze van een aantal ‘gemakken’ voorzien. Zo zijn er woonkamers, badkamers, toiletten met een afvoer naar de zee, ontmoetingskamers, schuilkelders en zelfs een kraamkamer. Tijdens de oorlog werden 17 baby’s in de tunnels geboren. Ondanks de verschrikkingen van de oorlog bleef het normale leven in Vinh Moc dus gewoon doorgaan.

Na deze historische dag zetten we onze reis voort naar het noorden van Vietnam, waarna we de grens met Laos over zullen steken. We zijn benieuwd naar wat dit voor ons relatief onbekende land ons zal brengen.

De rijke historie van Saigon

Onze reis begint in Ho Chi Minhstad, ofwel het vroegere Saigon. Veruit de belangrijkste historische gebeurtenis die zich in deze regio heeft afgespeeld is de Vietnamoorlog, welke plaatsvond in de vorige eeuw. Om deze oorlog beter te begrijpen, moeten we eerst even in vogelvlucht door de geschiedenis van Vietnam.

Na eeuwenlange Chinese overheersing, werd een groot deel van Vietnam in de 10e eeuw onafhankelijk. Deze onafhankelijkheid wisten de Vietnamezen te behouden tot in de tweede helft van de 19e eeuw de Fransen het gebied wisten te kolonialiseren. De meeste weerstand tegen deze Europese overheersing werd geboden door de communisten – onder leiding van Ho Chi Minh. Gedurende de Japanse overheersing tijdens de Tweede Wereldoorlog waren het wederom de communisten die het meeste verzet leverden. Op het moment dat de Japanners in 1945 werden verdreven, verklaarde Ho Chi Minh Vietnam onafhankelijk. Net als het feit dat Nederland niet wilde accepteren dat haar Indonesische kolonie zichzelf na de Japanse bezetting van de Tweede Wereldoorlog onafhankelijk verklaarde, vonden de Fransen het maar niets dat de Vietnamezen zonder hun hulp verder wilden. Op de Franse poging de macht over Vietnam terug te krijgen ontstond een grootschalige oorlog. In 1954 wisten de Vietnamezen de Fransen te verdrijven. Vietnam werd uiteindelijk verdeeld in een noordelijk, communistisch deel onder leiding van Ho Chi Minh, en een zuidelijk, anticommunistisch deel onder leiding van Ngo Dinh Diem. Ho Chi Minh liet het hier echter niet bij zitten, en in het begin van de jaren ’60 startte Noord-Vietnam een oorlog om Vietnam weer te herenigen. Dit bleek tegen het zere been van de Verenigde Staten, die in 1965 haar eerste troepen stuurden om Zuid-Vietnam te steunen in haar strijd tegen het communisme. Een verwoestende en nietsontziende oorlog brak los. Terwijl de VS grof geschut inzette, maakten de Noord-Vietnamese strijders, beter bekend als de Vietcong, voornamelijk gebruik van guerrillatactieken.

Een bezoekje aan het War Remnants Museum geeft ons een beter beeld van de tactiek van Amerika: diverse oorlogsmachines, variërend van bommenwerpers tot tanks en vlammenwerpers met een bereik van 150 meter worden voor de entree van het museum tentoongesteld. Nog indrukwekkender zijn de verschillende fotoreportages in het museum, welke op behoorlijk confronterende wijze de gevolgen van de Amerikaanse oorlogvoering in beeld brengen. Een groot aantal foto’s van kinderen die volledig misvormd ter wereld zijn gekomen als gevolg van diverse chemische luchtaanvallen maken duidelijk dat er ook in deze oorlog veel te veel onschuldige slachtoffers zijn gevallen – zelfs tot jaren na afloop. Het zet je daarnaast ook aan het denken: in het kader van de huidige verontwaardiging binnen de VS over het gebruik van chemische wapens in Syrië, is het vreemd om te beseffen dat zij niet lang geleden zelf nog chemische middelen hebben ingezet ten tijden van oorlog. Met ook hier een hoop slachtoffers tot gevolg. Naast deze fotoreportages geeft het museum ons ook de gelegenheid een kijkje te nemen in één van de kampen waar Vietnamese communisten werden ‘heropgevoed’. Uitgebreide beschrijvingen van de martelpraktijken bezorgen ons de rillingen: tanden werden eruit geslagen met metalen pijpen, testikels verbrand en spijkers in vingertoppen geslagen. Als er communisten ‘ongehoorzaam’ waren geweest werden ze opgesloten in veel te kleine kooien van prikkeldraad. Veel informatie maar daarnaast ook een behoorlijk naar gevoel rijker verlieten we het museum. Wel was het overduidelijk dat het museum slechts één kant van de oorlog toonde. Slechts de gruweldaden die de communisten moesten ondergaan werden uitgebreid tentoongesteld. Van de gruwelijkheden die de communisten ongetwijfeld ook zelf begingen tijdens de Vietnamoorlog is daarentegen niets meer terug te vinden. Zoals dit later nog zal blijken is dat in Vietnam niet ongebruikelijk. De geschiedenis van het War Remnants Museum legt de eenzijdigheid van de tentoonstelling op een passende wijze bloot. Op het moment dat het museum in 1975 geopend werd droeg het de naam Exhibition House for US and Puppet Crimes. Hierbij refereert ‘Puppet’ aan de volgens de Noord-Vietnamese door de VS geregeerde marionettenregering van Zuid-Vietnam. In 1990 veranderde de naam naar het iets minder eenzijdige Exhibition House for Crimes of War and Aggression. Na de toenadering die de VS en Vietnam in 1995 tot elkaar zochten veranderde de naam voor de laatste keer naar zijn huidige, meer neutrale vorm. De eenzijdigheid van de tentoonstelling van het museum heeft tot op heden, in tegenstelling tot zijn naam, echter nog geen veranderingen ondergaan.

De volgende dag namen we deel aan een excursie naar de Cu Chi tunnels. Dit 200 kilometer lange tunnelstelsel, gelegen net buiten Ho Chi Minhstad, is in eerste instantie gegraven in de oorlog tegen de Fransen, maar werd in de strijd tegen de VS door de Vietcong uitgebreid en weer in gebruik genomen. De communistische Vietcong had tot ver in het zuiden van het land fanatieke aanhangers en hieruit blijkt dat de Vietnamoorlog niet simpelweg een oorlog tussen Noord en Zuid was. Eén van de gidsen wist ons te vertellen dat drie van zijn ooms aan de zijde van de Vietcong vochten, en een andere oom aan de kant van de Zuid-Vietnamezen. Elke avond belden zij elkaar om te overleggen waar zij de volgende dag heen gestuurd zouden worden om te vechten. Wanneer de kans bestond dat de broers tegenover elkaar kwamen te staan, zorgden zij ervoor dat ze overgeplaatst werden naar een andere locatie. Niemand wilde per ongeluk verantwoordelijk zijn voor de dood van zijn eigen broer.

Over het tunnelstelsel zelf valt ook nog één en ander te vertellen. Op de plek waar wij waren, Cu Chi, liepen drie soorten tunnels. Het eerste niveau van de tunnels lag op 3 meter diepte en had een hoogte van ongeveer 120 centimeter, waarin men kon schuilen voor de vijand. De volgende laag tunnels lag op 6 meter diepte en was ongeveer 90 centimeter hoog. Deze tunnels werden gebruikt om te schuilen voor de bommen van de Amerikanen. De diepste tunnels lagen op 10 meter diepte en waren ongeveer 50 centimeter hoog, en werden gebruikt om het gebied te ontvluchten wanneer dat nodig was. Naast een bezoek aan het tunnelstelsel bood de excursie ook meer inzicht in de Vietnamese guerrillatactieken. De vele boobytraps die de Vietcong voor de Amerikanen in de jungle hadden achtergelaten zijn realistisch nagemaakt, en bestonden voornamelijk uit gaten in de grond met allerlei spaken, spiesen en draaimechanismen waardoor de Amerikaanse soldaten zwaargewond raakten. Het moet voor deze soldaten verschrikkelijk zijn geweest om door de jungle te trekken, wetende dat onder iedere stap die zij zetten een boobytrap kon zitten. Als reactie hierop gebruikten de VS Agent Orange, een chemisch ontbladeringsmiddel die de jungle moest vernietigen om zo beter zicht te krijgen op de tunnelstelsels en de schuilplaatsen van de Vietcong. Terwijl de chemische stoffen de grond introkken was de bevolking van Vietnam vanwege een niet goed functionerend waterleidingsysteem als gevolg van de oorlog jarenlang aangewezen op putten met grondwater. Agent Orange bleek later dan ook de oorzaak te zijn van een groot deel van de misvormde en gehandicapte kinderen die in Vietnam na de oorlog zijn geboren, zoals ook benadrukt werd in het War Remnants Museum.

In 1973 beseften de VS dat ze de oorlog niet gingen winnen, en trokken zij hun troepen terug. Twee jaar later werd ook de Zuid-Vietnamese regering in Saigon verslagen. Vietnam werd onder de communisten verenigd en Saigon werd hernoemd tot Ho Chi Minhstad – een naam die in de praktijk echter niemand lijkt te gebruiken. De oorlog liet het land totaal verwoest achter, en bijna geen enkel gezin kwam er ongeschonden uit tevoorschijn. Hung, een 52-jarige Vietnamese man, vertelt ons openhartig over hoe hij als tiener de oorlog heeft meegemaakt. Hij woonde met zijn familie in het Zuid-Vietnamese Hué, maar zij waren allen aanhangers van de Vietcong. Van zijn vier broers die oud genoeg waren om te vechten werd er één gedood, van één moest zijn been worden geamputeerd, een ander moest ingrijpend aan zijn buik geopereerd worden door een schotwond en slechts één kwam ongedeerd uit de strijd. De moeder van Hero kwam om in een tunnelstelsel op het moment dat het door de Amerikanen gebombardeerd werd. Waarschijnlijk verging het veel Vietnamese gezinnen op eenzelfde manier.

vietnam, vietcong, oorlog, vietnamoorlog, vietnam war, amerika, verenigde statenZowel de tentoonstelling in het War Remnants Museum en de excursie bij de Cu Chi tunnels waren vanuit Noord-Vietnamees perspectief en daardoor zwaar anti-Amerikaans. Dat is ook niet zo gek, als je je bedenkt dat deze tentoonstellingen zijn opgezet onder de communistische regering, die momenteel nog steeds aan de macht is. Maar het maakt je toch ook wel nieuwsgierig naar de andere kant van het verhaal, die hier totaal niet getoond wordt. Zoals wel vaker in de historie hebben de uiteindelijke winnaars van de oorlog – althans in eigen land – de geschiedenis naar hun hand weten te zetten. Ho Chi Minh, die in 1969 overleed en dus nooit de communistische overwinning van ‘zijn’ Noord- over Zuid-Vietnam meemaakte, is nog veelvuldig terug te zien in het straatbeeld in Vietnam. Hij wordt als een held vereerd en zijn beeltenis kom je werkelijk overal tegen. Al met al heeft het land zich na deze verwoestende oorlog wonderbaarlijk weten te herstellen. Na enige navraag onder leeftijdsgenoten lijkt het erop dat de huidige generatie vrijwel geen wrok meer heeft jegens de Verenigde Staten en dat de blik op de toekomst gericht is.